PSALM 135
Psalm 135
Informatie en bladmuziek over Psalm 135
Zangbundel op hogen toon - Martijn den Haan
Haan, M. denZangbundel op hogen toon van Martijn den HaanPsalmen met bovenstemPsalm 1Psalm 3Psalm 19Psalm 21Psal..
€ 5,95
18 psalmbewerkingen 2 - Leen Schippers
Schippers, Leen18 psalmbewerkingen 2 van Leen SchippersInhoud:1. Hoe lief'lijk hoe vol heilgenot - Psalm 842. Juich..
€ 23,99
Voorspelen over alle Psalmmelodieën 5a - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanVoorspelen over alle Psalmmelodieën 5a van Willem van TwillertPsalm 121-135..
€ 10,90
De Jonge organist deel 5 - Harke Iedema
Iedema, HarkeDe Jonge organist deel 5 van Harke IedemaMethode voor orgelspelDe Jonge Organist deel 5 is het eerst..
€ 16,99
Psalmen 126–150 - Gerrit Jan van de Werfhorst
Werfhorst, Gerrit Jan van dePsalmen 126–150 van Gerrit Jan van de WerfhorstInhoud:Psalmen 126-150 ..
€ 16,95
Psalmen 6 - Chris Haalboom
Haalboom, Chr.Psalmen 6 van Chris Haalboom25 Psalmen voor elektronisch orgel en kerkorgelInhoud:Psalm 126-150..
€ 9,95
Rondom de eredienst 07 - Lenard Verkamman
Verkamman, LenardRondom de eredienst 07 van Lenard Verkamman Inhoud: Koraalfantasie over Psalm 48 Aria over Psalm..
€ 8,95
150 psalmen deel 9 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 9 van Nico de MesInhoud:Psalmen 121-135 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 09 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 09 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 121 t/m 135..
€ 11,95
Psalm 131-140 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 131-140 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor ..
€ 21,99
Psalm 135
1 Hallelujah! Prijst den Naam des HEEREN, prijst [Hem], gij knechten des HEEREN!
2 Gij, die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes Gods!
3 Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk.
4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israel tot Zijn eigendom.
5 Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.
6 Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.
7 Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
8 Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.
9 Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten.
10 Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde;
11 Sihon, den koning der Amorieten, en Og, den koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan,
12 En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.
13 O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.
14 Want de HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn knechten.
15 De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden.
16 Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;
17 Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond.
18 Dat die ze maken, hun gelijk worden, [en] al wie op hen vertrouwt.
19 Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE.
20 Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die den HEERE vreest! looft den HEERE.
21 Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah!
Psalm 135
Vers 1
Prijst den naam van uwen God,
's HEEREN knechten, hier vergaârd;
Prijst Zijn naam en wijs gebod,
Daar g' in 't voorhof staat geschaard,
En uw ambt bekleedt met eer
In het huis van onzen HEER.
Vers 2
God is goed: looft Hem te zaâm
Met gezang en snarenspel.
Prijst Zijn liefelijke naam,
Want de HEER heeft Israël,
Zich ten eigendom geschikt;
Jacob door Zijn heil verkwikt.
Vers 3
God is groot; ik weet dat Hij
Hoger is dan alle goôn;
Onze God voert heerschappij;
Hij beheerst van Zijnen troon
Hemel, afgrond, zee en aard';
God is aller hulde waard.
Vers 4
't Eind der aard' werpt dampen uit
Door Gods macht, die 't al volbrengt,
En met 's donders schor geluid
Bliksemvuur en regen mengt;
God brengt winden, door een woord,
Uit zijn schatgewelven voort.
Vers 5
God, die vrees'lijk is en groot,
Sloeg, Zijn heil'gen naam ter eer,
Alle d' eerstgeboor'nen dood;
Velde vee en mensen neer;
Daar Hij teek'nen van Zijn kracht
Over gans Egypte bracht.
Vers 6
Hij verbaasde Faro's hof;
Sloeg de volkeren alom;
Wierp de koningen in 't stof;
Sihon, Og, en 't vorstendom
Van den trotsen Kananiet,
En den stouten Amoriet.
Vers 7
Isrel kwam door 's Hoogsten hand
In 't bezit van hunnen staat;
God gaf hun gezegend land
Tot een erv' aan Jacobs zaad.
HEER, Uw naam en majesteit,
Blijven tot in eeuwigheid.
Vers 8
Van geslachte tot geslacht
Wordt, naar onzen duren plicht,
Bij het volk Uw gunst herdacht,
Wijl Gij zelf, o HEER, hen richt,
En aan hen, schoon diep in schuld,
Met berouw gedenken zult.
Vers 9
D' afgoôn van het heidendom,
Goud of zilver, goôn in schijn,
Hebben lippen, maar zijn stom;
Zij, die 't werk van mensen zijn,
Waar men genen geest in vindt,
Hebben ogen, maar zijn blind.
Vers 10
Oren ziet men aan hun hoofd,
Maar zij horen er niet mee;
Zij, van ademtocht beroofd,
Zijn nog minder dan het vee.
Die tot hen om hulp genaakt,
Worde hun gelijk gemaakt.
Vers 11
Israëllers, looft al t' zaâm
Uwen God, den God der eer;
Loof, Aärons huis, Zijn naam;
Huis van Levi, loof den HEER;
Looft, gij allen, die Hem vreest,
Looft Hem met verheugden geest.
Vers 12
Sion, loof met dankb're stem
God, uw HEER, die eeuwig leeft,
En het schoon Jeruzalem,
Door Zijn woning luister geeft;
Loof Hem, voor uw heilrijk lot;
Loof al juichend uwen God!
Psalm 135
vers 1
Looft nu vrij onzes Gods Naam,
Al gij dienaars des Heeren;
Komt, wilt Hem prijzen alt'zaam,
Gij, die daar woont met ere
In Zijn huis; wilt Hem loven In Zijn schone voorhoven.
vers 2
Looft den Heer, want Hij is goed,
Zijns Naams eer laat nu horen;
Hij is lieflijk ende zoet.
Dies heeft Hij hem verkoren
Israël en Jakob vroom,
Tot een eeuwig eigendom.
vers 3
Ik weet uit Gods geboden,
Dat de Heer hoog geprezen
Meerder is dan d' afgoden;
Want wat Hij wil moet wezen,
In hemel en aarde bloot,
In de zee diep ende groot.
vers 4
Hij doet de wolken opstaan
Van 't einde des aardrijken;
Den bliksem laat Hij uitgaan,
Den regen desgelijken;
Hij brengt den wind voort vol macht
Uit Zijn schatkamer met kracht.
vers 5
D' eerstegeboren in 't land
Egypte zijn gestorven,
Mens en vee kwamen ter schand'
En waren t' zaam verdorven.
In Egypte zag men klaar
Gods tekenen wonderbaar.
vers 6
Farao was verslagen
Met zijn knechten al t' zamen,
Koningen tot die dagen
En volkeren omkwamen.
Sihon en Og tot Basan,
Vergingen in Kanaän
vers 7
Hij gaf Zijn volk Israël
Haar land tot ene erve,
Om dat te bezitten wel
Altijd zonder verderven.
Heer! Uwes Naams heerlijkheid
Geduurt in der eeuwigheid.
vers 8
Gods gedachtenisse fijn
Geduurt tot allen tijden.
De Heer zal ook dat volk Zijn
Richten en doen verblijden.
Hij zal Zijnen knechten goed
Vriend'lijk wezen ende zoet.
vers 9
Der heidenen beelden slecht,
Zilver en goud steeds blijven;
't Maaksel der mensen onrecht,
Om boosheid te bedrijven.
Haar mond kan gans spreken niet,
Geen harer ogen iets ziet.
vers 10
Haar oren niet horen gaar,
Geen geest komt uit de monden.
Die die maken zijn voorwaar
Alzo; zij ook, die gronden
Vast daarop haar betrouwen
Ende haar hope bouwen.
vers 11
O, gij huis van Israël,
Zing, wil God eer bewijzen;
Loof Hem Aärons huis snel,
't Huis Levi wil Hem prijzen.
Looft den Heer, Hem ook nu vreest,
Prijst Hem, dankt Hem in den geest.
vers 12
Geloofd en hoog verheven
Zij God uit Sion krachtig;
Die Hem gans heeft begeven,
Om te blijven woonachtig
In de stad Jeruzalem;
Looft Hem met harten en stem.