PSALM 142
Psalm 142
Informatie en bladmuziek over Psalm 142
18 Psalmbewerkingen 7 - Leen Schippers
Schippers, Leen18 Psalmbewerkingen 7 van Leen SchippersInhoud:1. Gods vriend'lijk aangezicht (ps. 97)2. Zo Gij in '..
€ 20,99
150 psalmen deel 10 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 10 van Nico de MesInhoud:Psalmen 136-150 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 10 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 10 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 136 t/m 150..
€ 11,95
Psalm 141-150 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 141-150 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor ..
€ 21,99
Psalm 142
1 Een onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk was. Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem.
2 Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid.
3 Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou.
4 Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.
5 Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden.
6 Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik.
7 Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.
Psalm 142
Vers 1
'k Riep tot den HEER' met luider stem;
Ik smeekt' en riep vol angst tot Hem;
'k Heb, voor Zijn aangezicht, mijn klacht
In mijn benauwdheid voortgebracht.
Vers 2
Als mij geen hulp of uitkomst bleek,
Wanneer mijn geest in mij bezweek,
En overstelpt was door ellend',
Hebt Gij, o HEER', mijn pad gekend.
Vers 3
Zij hebben vol arglistigheid
Een strik op mijnen weg gespreid.
'k Zag uit, in nood, ter rechterhand,
Maar vond noch vriend, noch onderstand.
Vers 4
'k Wou vluchten, maar kon nergens heen,
Zodat mijn dood voorhanden scheen,
En alle hoop mij gans ontviel,
Daar niemand zorgde voor mijn ziel.
Vers 5
Ik riep tot U, ik zeid': o HEER',
Gij zijt mijn toevlucht, sterkt' en eer;
Gij zijt, zolang ik leef, mijn deel,
Mijn God, Wien ik mij aanbeveel.
Vers 6
Hoor mijn geschrei; 'k ben uitgeteerd,
Door mijn vervolgers overheerd;
Ai, help en red mij uit den nood,
Want hunne macht is mij te groot.
Vers 7
Voer mij uit mijn gevangenis,
Tot roem Uws naams, die heerlijk is;
Dat mij 't rechtvaardig volk omring',
En vrolijk van Uw weldaân zing'.
Psalm 142
vers 1
Ik roepe God met harte aan,
Ik smeke Hem gans onderdaan';
Ik storte voor Hem uit mijn hart,
En vertelle Hem al mijn smart.
vers 2
Als mijn geest en mijn hart met nood
Gans bezwaard is, en met angst groot;
Nog weet Gij Heer, in dezen al,
Hoe ik daaruit verlost zijn zal.
vers 3
Zij hebben mij strikken bereid,
En mij te vangen toegeleid.
Als ik mij alzins heb gewend,
Der vrienden geen heeft mij gekend.
vers 4
Geen middelen mij nu voorstaan,
Om enigszins hen te ontgaan;
Daar is niemand in mijn geslacht,
Die mij te helpen zij bedacht.
vers 5
Ik roepe Heer tot U allein;
Gij zijt altijd mijn hope rein;
Ter wereld en is nu niemand,
Waarvan ik verwachte bijstand.
vers 6
Aanhoor toch Heer, al mijn geklag,
Want ik voortaan niet meer en mag;
Hoed mij voor de vervolgers mijn,
Die mij nu veel te machtig zijn.
vers 7
Uit dezen kuil diep mij bevrijd,
Dat ik U prijze t' allen tijd.
Bij mij zijnde, Gods kind'ren vroed,
Zullen zien 't goed, dat Gij mij doet.