PSALM 5

Psalm 5


Informatie en bladmuziek over Psalm 5

Tekst en zang 1773 en Datheen

Product vergelijk (0)


Psalmvariaties 1 - Cor van Dijk

Psalmvariaties 1 - Cor van Dijk

Dijk, Cor van

Psalmvariaties 1 van Cor van DijkInhoud: Psalm 5 : 8Psalm 55 : 1Psalm 56 : 5..

€ 10,95

Psalmvoorspelen 2 - Jan Peter Teeuw

Psalmvoorspelen 2 - Jan Peter Teeuw

Teeuw, Jan Peter

Psalmvoorspelen 2 van Jan Peter Teeuw Inhoud: Psalm 5, 8, 23, 25, 27, 33, 34, 43, 46, 48, 68, 73,..

€ 14,45

Korte Koraalvoorspelen II - Martien van der Zwan

Korte Koraalvoorspelen II - Martien van der Zwan

Zwan, Martin van der

Korte Koraalvoorspelen II van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 1, 5 (64), 10, 15, 20, 25, 30 (76..

€ 10,95

Psalmen in voorspelen en zettingen 3 - Jan van Westenbrugge

Psalmen in voorspelen en zettingen 3 - Jan van Westenbrugge

Westenbrugge, Jan van

Psalmen in voorspelen en zettingen 3 van Jan van WestenbruggeInhoud: Psalm  2Psalm  3Psalm..

€ 15,95

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids - Jan Zwart

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids - Jan Zwart

Zwart, Jan

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids van Jan Zwart Voor orgel, deel 5Inhoud:Psalm 1Psalm 3Psa..

€ 6,95

Psalm 5:1 en 2 - Pieter Heykoop

Psalm 5:1 en 2 - Pieter Heykoop

Heykoop, Pieter

Psalm 5:1 en 2 van Pieter HeykoopInhoud:Voorspel en Koraal Neem Heer mijn bange klacht ter oreSla i..

€ 7,95

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids - Jan Zwart

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids - Jan Zwart

Zwart, Jan

Musijck over de Voijsen der Psalmen Davids van Jan Zwart Voor orgel, deel 9Inhoud:Toccata Psalm 146..

€ 6,95

Orgelkunst 16 - Diverse artiesten

Orgelkunst 16 - Diverse artiesten

Wendt, Gradus

Orgelkunst 16 van diverse artiestenPsalmvoorspelenInhoud: Psalm 1:1Psalm 1:2Psalm 2:1Psalm 3:2Psalm ..

€ 8,95

Weergeven 13 t/m 20 van in totaal 20

Psalm 5

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Nechiloth. O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking.
2 Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden.
3 Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik [mij] tot U schikken, en wacht houden.
4 Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren.
5 De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid.
6 Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
7 Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze.
8 HEERE! Leid mij in Uw gerechtigheid, om mijner verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht.
9 Want in hun mond is niets rechts, hun binnenste is enkel verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij.
10 Verklaar hen schuldig, o God; laat hen vervallen van hun raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U.
11 Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben.
12 Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas.

Psalm 5

Vers 1
Neem, HEER, mijn bange klacht ter oren;
Zie, als 't aan woorden mij ontbreekt,
Wat d' overdenking in mij spreekt;
Verwaardig U, uit 's hemels koren,
Mijn stem te horen!

Vers 2
Sla ied're zucht, mijn hart ontgleden,
Opmerkend gâ; schenk mij 't genot
Uws heils, mijn Koning en mijn God;
Ik zal tot U, met mijn gebeden,
Eerbiedig treden.

Vers 3
Ik zal, door 't ijvervuur aan 't blaken,
O HEER, bij 't scheem'rend morgenlicht,
Mij stellen voor Uw aangezicht;
Oprechte boezemzuchten slaken,
En biddend waken.

Vers 4
Gij, die geducht zijt in vermogen,
Verdraagt de goddeloosheid niet;
Gij zult, o God, die 't al doorziet,
Den boze voor Uw heilig' ogen,
Geenszins gedogen.

Vers 5
Wie zinloos, zonder t' overwegen
Wat hem betaamt, tot U durft gaan,
Zal voor Uw aanschijn niet bestaan;
Gij haat, en staat hun billijk tegen,
Die onrecht plegen.

Vers 6
Gij, HEER, verdelgt den leugenspreker.
Hij, die zijn hand met bloed bevlekt,
En gruw'len met bedrog bedekt,
Tergt, als de snoodste wetverbreker,
Den hoogsten Wreker.

Vers 7
Maar mij ontmoet Uw mededogen;
Ik zal, Uw woning ingeleid,
En, naar 't paleis der heiligheid
In ware Godsvrees neergebogen,
Uw gunst verhogen.

Vers 8
Leid mij in Uw gerechtigheden,
Om mijn verspied'ren wil, en richt
Uw wegen voor mijn aangezicht;
Dan zal ik veilig voorwaarts treden,
Met vaste schreden.

Vers 9
Al 't recht is van hun mond geweken,
Zij leggen 't op verderven toe;
Hun keel is nooit verslindens moe,
Hun tong tracht, vleiend, ons door treken
Naar 't hart te steken.

Vers 10
Draagt Gij, o God, hen nog geduldig?
Verwoest hun raadslag; drijf hen heen,
Daar z' Uwe wet zo stout vertreên,
Zij tergen U te menigvuldig;
Verklaar hen schuldig.

Vers 11
Maar geef Uw dierb'ren gunstelingen,
Wier geest in U zijn sterkte vindt,
Wier hart Uw naam oprecht bemint,
In U volvrolijk op te springen,
En blij te zingen.

Vers 12
't Rechtvaardig volk zult Gij belonen,
Terwijl Gij, HEER, hen overdekt,
Hun tot een veilig schild verstrekt.
Gij zult goedgunstig hen bekronen,
Ja, bij hen wonen.

Psalm 5

Vers 1
Verhoor, o God, mijn woorden klachtig,
Laat Uw oren op zijn gedaan;
En wil toch d' oorzake verstaan
Mijns klagens en zuchtens eendrachtig,
O Heer almachtig!

Vers 2
Hebt acht op mijn zuchten gestadig,
Mijn God en Koning groot geacht,
Dewijl ik tot U met aandacht
Mijn smeken doe, o Heer genadig
Ende weldadig.

Vers 3
Des morgens vroeg, vóór den daag'rade
Zult Gij mij verhoren eenpaar.
Want zeer vroeg zal ik U voorwaar
Bidden, wachtende vroeg en spade
Op Uw genade.

Vers 4
Gij zijt een God, die de boosheden,
Niet en bemint, maar wederstaat.
Bij U zijn de boosdaders kwaad,
Met haren doen en boze zeden,
Gans niet geleden.

Vers 5
De dwazen, die naar U niet vragen,
Zullen voor U verschijnen niet.
Want Gij die hatet, zo men ziet.
Die boosheid doen zonder versagen,
Ja met behagen.

Vers 6
Gij zult Uwe gramschap bewijzen
Over de leugenaars gemeen.
Doodslagers, bedriegers meteen,
Zijn voor God (Dien elk mens moet prijzen)
Een groot afgrijzen.

Vers 7
Maar door Uw goedheid hoog geprezen,
Die Gij mij bewijst, zal ik gaan
Om U, o Heer! te roepen aan
In Uw huis, daar zal ik mits dezen
Godvruchtig wezen.

Vers 8
Geleid mij Heer en laat toch blijken
Aan mij Uw goedheid; dat mij niet
Mijn haters brengen in 't verdriet.
Leid mij op Uw pad desgelijken,
Zonder afwijken.


Vers 9
Daar is geen waarheid in haar monden,
Haar hart is vals, arglistig, straf;
Haar keel is als een open graf;
Haar tong is vol smekens bevonden
Tot allen stonden.

Vers 10
Verderf z' en doe te niet haar namen.
Breek haar raadslagen en haar doen,
Verstrooi z' om haar boosheid zeer koen;
Want Heer! zij zoeken al te zamen
U te beschamen.

Vers 11
Maar verheug hen 't gemoed en zinnen,
Die op U betrouwen altijd.
Dat z' in U, Heer! werden verblijd,
Die Uwen Naam in 't harte binnen
Trouw'lijk beminnen.

Vers 12
Want Gij zijt mild en overvloedig,
Den vromen man; Heer goedertier!
Met Uwen gunst dekt Gij hem, schier,
Als met een schild. Gij zijt zo goedig
En zeer lankmoedig.

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!