PSALM 28
Psalm 28
Informatie en bladmuziek over Psalm 28
Psalmen in voorspelen en zettingen 3 - Jan van Westenbrugge
Westenbrugge, Jan vanPsalmen in voorspelen en zettingen 3 van Jan van WestenbruggeInhoud: Psalm 2Psalm 3Psalm..
€ 15,95
18 psalmbewerkingen 4 - Leen Schippers
Schippers, Leen18 psalmbewerkingen 4 - Leen SchippersInhoud:Psalm 123, Psalm 113, Psalm 28, Psalm 85, Psalm 31, Psa..
€ 20,99
Korte Koraalvoorspelen V - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derKorte Koraalvoorspelen V van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 11, 14 (53), 18 (144), 26, 37, 50,..
€ 11,95
Psalmpreludes voor orgel 1 - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derPsalmpreludes voor orgel 1 van Martien van der Zwan Inhoud: Psalm 2, 6, 16, 22, 25, 26, 27, 28, 4..
€ 11,95
Psalmen en Gezangen voor orgel 15 - Margaretha Christina de Jong
Jong, Margaretha Christina dePsalmen en Gezangen voor orgel 15 van Margaretha Christina de Jong Andächtige Musique Inhoud: Psa..
€ 14,95
Psalm 28
1 [Een] [psalm] van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, [zo] Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met degenen, die in den kuil nederdalen.
2 Hoor de stem mijner smekingen, als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid.
3 Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.
4 Geef hun naar hun doen, en naar de boosheid hunner handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding tot hen wederkeren.
5 Omdat zij niet letten op de daden des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken en zal hen niet bouwen.
6 Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord.
7 De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.
8 De HEERE is hunlieder Sterkte, en Hij is de Sterkheid der verlossingen Zijns Gezalfden.
9 Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Psalm 28
Ik roep tot U, o eeuwig Wezen;
Mijn rotssteen, nooit naar eis volprezen,
Wend niet, als doof, van mij Uw oren;
Zwijg niet; laat mij Uw antwoord horen;
Opdat ik niet gerekend word'
Met die in't graf zijn neêrgestort.
Hoor naar mijn stem en kermend smeken,
Als ik mijn handen op zal steken
Naar d' aanspraakplaats, uw heil'ge woning.
Trek mij niet weg, o Opperkoning,
Met hen, wier argelistigheid,
In schijn van vrede, kwaad bereidt.
Doe 't kwade, bij hen ondernomen,
Op hen, naar hun verdiensten, komen;
Geef hun, opdat z' Uw hoogheid merken,
Naar hun verkeerd' en boze werken;
Dat Uw gestrenge geselroê
Hun, naar het recht, vergelding doe.
Omdat zij nooit naar't werk des HEEREN
Oplettend hart of ogen keren,
Maar onbedacht en stout versmaden
Het oogwit Zijner grote daden,
Zal Hij hen doen te gronde gaan,
Ontbloot van hulp om op te staan.
Geloofd zij God, wiens open oren
Mijn smeekstem gunstig wilden horen.
Hij is mijn sterkt' en schild in 't strijden;
'k Vertrouwd' op Hem, Hij hielp m' uit lijden;
Dies springt mijn hart van juichensstof,
En zingt des Allerhoogsten lof.
God geeft Zijn gunstvolk moed en krachten;
Hij zal, in weerwil aller machten,
Zijn Rijksgezalfde staâg behoeden.
Red, HEER, Uw Isrel uit al 't woeden;
Geef zegen aan Uw erv', en weid
Uw volk; verhef z' in eeuwigheid.
Psalm 28
Vers 1
O Heer! Gij zijt mijn sterkte machtig,
Tot U is 't, dat ik bidde klachtig;
Zwijg niet stil, o mijn God geprezen!
Of anders zo moet ik nu wezen
Enen mense gans'lijk gelijk,
Die men begraaft in dat aardrijk.
Vers 2
Wil Heer! verhoren al mijn klagen,
Als ik schreie, zijnde verslagen,
In Uw heilig huis vol met ere.
Laat mij met hen niet ‚‚n zijn, Heere!
Die nergens in blijdschap ontvaan,
Dan in het kwaad, dat zij begaan.
Vers 3
Zij spreken van vreed' allerwegen,
Doch haar hart is tot kwaad genegen.
Wil hun naar haar verdienste geven,
En naar haar meningen daarneven;
Maak dat haar overkome snel,
Den loon harer boosdaden fel.
Vers 4
Omdat haar harten niet bemerken
Uwe heerlijke wonderwerken
En de kennisse gans niet achten
Uwer daden, Heer, vol van krachten;
Zij werden verworpen voortaan,
Zonder namaals meer op te staan.
Vers 5
Geloofd zij God, Die mijn gebeden
Verhoord heeft naar Zijn goedigheden.
God is mijn schild ende burcht krachtig,
Van Hem komt mijn hulpe waarachtig.
Dies moet mijn hart wezen verblijd,
En mijn mond Hem zingen altijd.
Vers 6
Hij geeft mijn volk kracht om te strijden,
Zijnen koning Hij t' allen tijden
Bewaart; dies laat 't volk Uwer erven
Uwen zegen, o Heer, verwerven;
Wil dat brengen ter heerlijkheid,
En voeden in der eeuwigheid.