PSALM 137
Psalm 137
Informatie en bladmuziek over Psalm 137
9 Psalmen - Dick Sanderman
Sanderman, Dick9 Psalmen van Dick Sanderman Inhoud:Psalm 1Psalm 35Psalm 38Psalm 81Psalm 107Psalm 116Psalm 137Psalm..
€ 11,95
Psalmen 4 - Thijs Booij
Psalmen 4 van Thijs BooijPsalm 111-150 Bevat ook de tekst van Psalmen in Nederlandse vertaling I..
€ 39,99
Psalmenpalet - Gerben Mourik
Mourik, GerbenPsalmenpalet van Gerben Mourik Inhoud: Nocturne Psalm 4 : 4 (nieuwe berijming)Duo Psalm 6Trio Psa..
€ 15,95
Voorspelen over alle Psalmmelodieën 5b - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanVoorspelen over alle Psalmmelodieën 5b van Willem van TwillertPsalm 136-150..
€ 10,90
Psalmen 126–150 - Gerrit Jan van de Werfhorst
Werfhorst, Gerrit Jan van dePsalmen 126–150 van Gerrit Jan van de WerfhorstInhoud:Psalmen 126-150 ..
€ 16,95
Psalmen 6 - Chris Haalboom
Haalboom, Chr.Psalmen 6 van Chris Haalboom25 Psalmen voor elektronisch orgel en kerkorgelInhoud:Psalm 126-150..
€ 9,95
150 psalmen deel 10 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 10 van Nico de MesInhoud:Psalmen 136-150 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 10 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 10 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 136 t/m 150..
€ 11,95
Psalm 131-140 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 131-140 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor ..
€ 21,99
Psalm 137
1 Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.
2 Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.
3 Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, [zeggende]: Zingt ons [een] van de liederen Sions;
4 [Wij] [zeiden]: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?
5 Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand [zichzelve]!
6 Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!
7 HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe!
8 O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt.
9 Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal.
Psalm 137
Vers 1
Wij zaten neer, wij weenden langs de zomen
Van Babylons wijd uitgebreide stromen;
Elk stortte daar zijn bitt're jammerklacht,
Als hij met smart aan 't heilig Sion dacht;
Elk, wars van vreugd en vrolijke gezangen,
Liet daar zijn harp aan somb're wilgen hangen.
Vers 2
De vijand dorst, bij al ons leed, ons tergen,
't Gevangen volk, in zijne jamm'ren, vergen;
Dat elk zijn hart, schoon overstelpt, bedwong,
En een gezang uit Sions lied'ren zong.
"Hoe zou" (zeid' elk) "ons, die in rampen zwoegen,
In 't vreemd gewest een lied des HEEREN voegen?"
Vers 3
Jeruzalem, dat, zo ik u vergete,
Mijn rechterhand niet van zichzelve wete;
Dat mijne tong aan mijn gehemelt' kleev',
Indien ik u niet steeds mijn achting geev';
Zo ramp of leed mijn hart van Sion scheure,
En ik Gods stad mijn hoogste vreugd niet keure.
Vers 4
Gedenk, o HEER, gedenk aan d' Edomieten,
Aan Salems dag, toen wij ons land verlieten,
Dien bitt'ren dag, zo vol van grievend leed;
Gedenk aan hen, die zo ontaard en wreed
Nog zeiden, toen z' ons zagen overvallen:
"Ontbloot, ontbloot ten grondslag toe hun wallen."
Vers 5
O Babylon, wij zien eerlang u straffen;
Gelukkig hij, die u zal loon verschaffen,
Die u vergeldt al wat g' ons hebt misdaan;
Gelukkig hij, die u terneer zal slaan,
Uw kinderkens zal grijpen, o gij trotsen,
En wredelijk verplett'ren aan de rotsen.
Psalm 137
vers 1
Als wij aan dat water tot Babel klachtig
Zaten en weenden, wezende gedachtig
Uwes, o Sion, huis des Heeren rein;
Daar hebben wij met veel klagens gemein
Onze harpen, benauwd met harten bange,
Aan de groene wilgebomen gehangen.
vers 2
Daar hebben zij, die ons hielden gevangen,
In spot begeerd te horen onz' lofzangen,
En spraken: Zingt ons van Sion een lied.
Wij zeiden: Hoe zouden wij met verdriet
Beladen zijnde en met smaad en schanden,
Gods lof kunnen zingen in vreemde landen?
vers 3
Doch zo ik U, Jeruzalem geprezen,
Vergete, zo moet mijn rechterhand wezen
Onwetende des harpenspel hiernaar.
Mijn tonge kleev' aan mijnen mond eenpaar,
Zo ik u vergeet en mij kan verblijden,
Anders dan in uw welvaart t' allen tijden.
vers 4
Wil Heer, den Edomieten zijn gedachtig,
Die over Jeruzalem riepen prachtig,
Als zij de stad teniet deden zeer fel,
Gedenk, dat sommigen riepen snel:
Rein af! rein af! dat ze gans verbrand werde,
Ende meteen uitgeroeid tot der aerde.
vers 5
Maar men zal u, Babel, nog zo verbranden;
Gelukkig zullen ook wezen de handen,
Die 't kwaad zullen wreken, van u gedaan.
Wel hem, die uw kind'ren zal grijpen aan,
En trekken van uwe borsten onreine,
Om die te verpletteren aan de steine.