PSALM 71
Psalm 71
Informatie en bladmuziek over Psalm 71
Psalmbewerkingen voor orgel deel 01 Peter de Wilde
Wilde, Peter dePsalmbewerkingen voor orgel deel 1 van Peter de WildeInhoud:Melodieomspeling Psalm 27Inleiding, tri..
€ 10,95
Psalmen 3 - Chris Haalboom
Haalboom, Chr.Psalmen 3 van Chris Haalboom25 Psalmen voor elektronisch orgel en kerkorgelInhoud:Psalm 51-75..
€ 8,95
Psalmen in voorspelen en zettingen 1 - Jan van Westenbrugge
Westenbrugge, Jan vanPsalmen in voorspelen en zettingen 1 van Jan van WestenbruggeInhoud:Psalm 1Psalm 6Psalm 8Psalm 19Psa..
€ 15,45
Psaumes Nostalgiques - Wim Roos
Roos, WimPsaumes Nostalgiques van Wim RoosInhoud:Psalm 8Psalm 26Psalm 71 en 39Psalm139Psalm 95Psalm 119 ..
€ 11,95
9 Psalmen voor orgel - Jan J. van den Berg
Berg, Jan J. van den9 Psalmen voor orgel van Jan J. van den BergInhoud:Psalm 1Psalm 6Psalm 21Psalm 39Psalm 51Psalm 71Psa..
€ 14,45
Beknopte voorspelen over alle Psalmmelodieën 3 - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanBeknopte voorspelen over alle Psalmmelodieën 3 van Willem van TwillertPsalm 61-90..
€ 10,90
Psalmen 051-075 - Gerrit Jan van de Werfhorst
Werfhorst, Gerrit Jan van dePsalmen 51- 75 van Gerrit Jan van de WerfhorstInhoud:Psalmen 51 – 75 ..
€ 16,95
Rondom de eredienst 03 - Lenard Verkamman
Verkamman, LenardRondom de eredienst 03 van Lenard Verkamman Inhoud: Psalm 105 vers 5 "God zal Zijn waarheid nimme..
€ 8,95
150 psalmen deel 5 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 5 van Nico de MesInhoud:Psalmen 61-75 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 05 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 05 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 61 t/m 75..
€ 11,95
Korte Koraalvoorspelen VI - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derKorte Koraalvoorspelen VI van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 8, 21, 22, 32, 36 (68), 38, 46 (8..
€ 11,95
Korte Koraalvoorspelen VII - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derKorte Koraalvoorspelen VII van Martien van der Zwan Inhoud: Psalm 8, 21, 22, 32, 36 (68), 38, 46 ..
€ 11,95
Psalm 71
1 Op U, o HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid.
2 Red mij door Uw gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij.
3 Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.
4 Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen.
5 Want Gij zijt mijn Verwachting, Heere, HEERE! mijn Vertrouwen van mijn jeugd aan.
6 Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U.
7 Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.
8 Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.
9 Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.
10 Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen,
11 Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.
12 O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp.
13 Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.
14 Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken.
15 Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.
16 Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen.
17 O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen.
18 Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik [dezen] geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht.
19 Ook is Uw gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God! wie is U gelijk?
20 Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde.
21 Gij zult mijn grootheid vermeerderen, en mij rondom vertroosten.
22 Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels!
23 Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt.
24 Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken.
Psalm 71
Vers 1
'k Betrouw op U; hoor mijn gebeden;
Dat mij geen schaamt', o HEER!
In eeuwigheid verneêr';
Red mij door Uw gerechtigheden;
Bevrijd mij; neig Uw oren;
Verlos mij; wil mij horen.
Vers 2
Wees mij een rots, om in te wonen;
Een schuilplaats, waar mijn hart
Steeds toevlucht vind' in smart.
Uw hoog bevel zal blijkbaar tonen,
Dat Gij, o groot' Ontfermer,
Mijn burcht zijt en beschermer.
Vers 3
Bevrijd mij van 't geweld des snoden,
Die 't heilig recht verkracht;
Wiens trotsheid mij veracht.
Ik wacht op U, o God der goden,
Op Wien ik vast vertrouwde,
Van dat ik 't licht aanschouwde.
Vers 4
Zo Gij, van dat ik werd geboren,
Ja, van mijn eerst begin,
Mij niet, uit teed're min,
Hadt ondersteund, 'k waar' lang verloren;
Dies doe ik, in gezangen,
U steeds mijn lof ontvangen.
Vers 5
'k Was als een wonder in elks ogen;
Doch Gij, mijn toevlucht, Gij
Stondt mij met sterkte bij;
Laat dan mijn mond Uw naam verhogen,
En al mijn levensdagen
Van Uwen roem gewagen.
Vers 6
Verwerp mij niet in hoger jaren;
Laat bij den ouderdom,
Dien 'k in Uw gunst beklom,
Uw voorzorg over mij niet varen;
Laat met de kracht van 't leven,
Uw hulp mij niet begeven.
Vers 7
Hen, die op mijne ziele loeren,
Hoort men, in hunnen raad,
Uit onverzoenb'ren haat,
Een goddeloze schimptaal voeren,
En, tegen recht, te zamen
Mijn ondergang beramen.
Vers 8
"Ziet", zeggen zij, "hij ligt verschoven;
God staat niet aan zijn zij;
Jaagt, jaagt hem; grijpt hem vrij;
Hij kan geen uitkomst zich beloven."
O God, toon m' Uw ontferming,
En haast U ter bescherming.
Vers 9
Doe hen beschaamd staan en bezwijken,
Wier woede mij bestrijdt,
Wier haat mijn rust benijdt;
Doe hen met smaad en schande wijken,
Die tegen mij zich sterken,
En mijne ramp bewerken.
Vers 10
Mijn hart zal steeds op U vertrouwen,
Mijn mond vindt tot Uw lof
Gedurig ruimer stof.
En zal Uw recht en heil ontvouwen;
Schoon ik de reeks dier schatten
Kan tellen noch bevatten.
Vers 11
Ik zal blijmoedig henen treden
In 's HEEREN mogendheid.
Mijn hart is uitgebreid,
O HEER, om Uw gerechtigheden,
Ja die alleen, te prijzen,
Op aangename wijzen.
Vers 12
Gij hebt mij van mijn kindse dagen
Geleid en onderricht;
Nog blijf ik naar mijn plicht
Van Uwe wond'ren blij gewagen;
O God, wil mij bewaren
Bij 't klimmen mijner jaren.
Vers 13
Blijf mij in mijne grijsheid sterken;
Verkwik mijn ouderdom;
Bewaak mij van rondom;
Zo meld' ik dit geslacht Uw werken;
Zo zal 'k Uw grootheid zingen
Voor hun nakomelingen.
Vers 14
Ik roem, o eeuwig Alvermogen,
'k Roem Uw gerechtigheid,
Die zoveel glans verspreidt,
Zo heerlijk schittert uit den hoge,
O HEER der legerscharen,
Wie kan U evenaren?
Vers 15
Gij deedt mij veel benauwdheid smaken
En drukkend harteleed;
Maar, tot mijn hulp gereed,
Zult Gij mij weder levend maken,
Mij uit den afgrond trekken,
En met Uw vleug'len dekken.
Vers 16
Gij zult met luister mij omringen,
Mij troosten in mijn smart.
Dan zal ik, blij van hart,
Met luit en harp Uw goedheid zingen,
O heilig Opperwezen,
Door Israël geprezen.
Vers 17
Mijn lippen zullen juichend roemen,
In psalmen, U gewijd,
Dat Gij mijn helper zijt;
Mijn tong zal U mijn redder noemen;
Uw gunst den Godgetrouwen,
Den gansen dag ontvouwen.
Vers 18
'k Zal Uw gerechtigheid verheffen,
Die mij in eer herstelt,
Die al mijn haters velt.
'k Zie hen door schand' en schaamte treffen;
Ik zie hen schaamrood vluchten,
Die mijne ziel doen zuchten.
Psalm 71
Vers 1
Mijn hoop stel ik op U gestadig;
Wil mij bewaren, Heer,
Voor een eeuwig oneer;
Verlos mij, o mijn God genadig,
Door Uw goedheid geprezen;
Wil mij bijstandig wezen.
Vers 2
Help mij en neig tot mij Uw oren;
Wees toch mijn toeverlaat
In den nood mij bijstaat,
Gij hebt mij te helpen gezworen:
Geen sterkten groot noch kleine,
Heb ik dan U alleine.
Vers 3
Uit der bozen handen onreine,
Uit der tirannen hand,
Die geweld doen in 't land,
Help mij; want troost noch hulpe gene,
En had ik al mijn leven,
Dan U, o Heer verheven!
Vers 4
Zo haast als ik hier was geboren
Uit mijn moeders lichaam,
Heb ik op Uwen Naam
Mijn hoop gesteld, Heer uitverkoren!
Uwen Naam t' allen tijden
Verbreid ik met verblijden.
Vers 5
Men houdt mij voor een zeer vreemd wonder!
Doch Gij zijt, Heer! mijn kracht,
Mijn toevlucht dag en nacht.
Maak, dat ik mag zijn een verkonder
Uws lofs en Uwer ere,
En die steeds mag vermeren.
Vers 6
Als ik, Heer! oud en koud zal wezen,
En zwak vol van verdriet,
Wil mij verwerpen niet;
Als ik ook zal zijn, Heer geprezen!
Ellendig bovenmate,
Wil mij dan niet verlaten.
Vers 7
Want tegen mij houden te zamen,
Mijn vijanden zeer kwaad
Enen listigen raad;
En tegen mij, wreed en gruwzame,
Met een zij hen verbinden,
Die mij willen verslinden.
Vers 8
Zij spreken: Haast laat ons hem vangen,
Want geen hulpe voorwaar.
Vindt hij verre nog naar.
Dies wil van mij in dit verlangen
Niet wijken; maar u Heere,
Tot mijn hulp haasten zere.
Vers 9
De haters die mij staan naar 't leven,
Moeten beschaamd zijn al,
En haast komen ten val;
Die tot mijn schanden hen begeven,
Laat z' o Heer! zijn misprezen
En met spot bedekt wezen.
Vers 10
Boven de daag'lijkse lofzangen,
Zal van mij zijn verbreid,
Heer, Uw gerechtigheid.
De gaven, die ik heb ontvangen,
Die niet zijn om doorgronden,
Zal ik altijd verkonden.
Vers 11
Ik zal vrijmoediglijk daar treden
En zien de werken aan,
Die Gij Heer, hebt gedaan.
Van mij werden altijd beleden
Uw oprechte voetpaden
En Uw grote weldaden.
Vers 12
Van jongs aan heb ik, Heer geprezen,
Uwe werken verstaan,
Daarvan doende vermaan.
Dies als ik oud en grijs zal wezen,
Wijk dan niet van mij, Heere,
Dien ik alleen verere.
Vers 13
Totdat ik allen, die nu leven,
En ook haren geslacht
Verklaard heb Uwe macht.
Uw oordelen zijn hoog verheven,
Daardoor Gij, zo wij merken,
Doet zeer veel wonderwerken.
Vers 14
Wie is met U te vergelijken?
Die mij proeft met angst groot,
Kruis en allerlei nood;
Die mij geeft van nieuws, zo 't mag blijken,
't Leven tot zijn oorboren,
't Welk scheen te zijn verloren.
Vers 15
Uit den diepen put onder d' aerde,
Hebt Gij mij gevoerd, Heer,
En mijn rijk verbreid zeer.
En als ik overweldigd werde,
Met Uw aangezicht krachtig,
Troost Gij mij, Heer almachtig.
Vers 16
Dies zal ik op den psalter spelen
En zingen met bescheid
Van Uw getrouwigheid.
God Israëls; zonder vervelen
Zal ik Uw lof voortbringen
Op de harp en U zingen.
Vers 17
Mijn lippen haar in U verblijden
En prijzen ook eenpaar
Uwe heerlijkheid klaar.
Mijn ziel, die Gij hebt uit dat lijden
Gebracht, die is ontsteken
Met vreugd', Heer, onbezweken.
Vers 18
Mijn tong wil ik U overgeven,
Om Uw gerechtigheid
Te melden overbreid.
Gij verderft de booz' ongenadig,
Dat ze met schande sterven,
Die zoeken mijn verderven.